Een geloofsverdiepend artikel over een het meest bijzonder feest in het Oude Testament, Grote Verzoendag
Jom Kipoer / יום כיפור
Tien dagen voor Grote Verzoendag markeert Rosh Hashana de aanloop naar Jom Kipoer met de Roep van de Bazuin (Kol HaTeru’ach).
Deze tien dagen tussen Rosh Hashana en Jom Kipoer worden de Dagen van Ontzag genoemd (Jomim Nora’im), ook bekend als de Tien dagen van Bekering (Eseret jimé Teshuvah).
Jom Kipoer valt op de tiende dag van de zevende maand en is de meest heilige dag op de kalender van Oud Testamentische Bijbelse feesten. Tegelijk is deze dag beladen met al de zonden van het volk Israël.
Het is een dag waarop niemand van de Israëlieten, en niemand die bij hen woont, iets van werk mag doen. Op die dag staat verootmoediging voor JHWH centraal. Het kan niet meer gevierd worden zoals opgedragen door JWHW, dit vanwege de afwezigheid van de Tabernakel. In het heden wordt dit feest op aangepaste wijze door Joden gevierd.
In de song van Ishay Ribo beschrijft hij de gang van de Hogepriester langs het voorhangsel naar het Heilige der Heiligen.
Rondom de Ark van het Verbond
De Tabernakel, ofwel de Tent der Samenkomst, bestond uit een omheining van ongeveer 50×25 meter met de Ingang naar het oosten gericht. Binnen de omheining bevond zich de Voorhof waar de offerdieren werden gebracht, geslacht en geofferd op het Altaar. Het vuur daarvan moest 24/7 blijven branden. Gloeiende kolen werden daarvan genomen voor andere offerhandelingen.
Binnen de omheining stond een tent, het Heiligdom, bestaande uit het voorste deel, het Heilige, waar de priesters hun dagelijkse dienst deden, en de Hogepriester dagelijks reukoffers bracht op het Reukwerkaltaar dat vóór de ingang van het Heilige der Heilige stond. Dit binnenste deel van de tent was afgesloten met een zwaar gordijn, het Voorhang. Daar mocht alleen de Hogepriester voorbij, en dat alleen op Grote Verzoendag, en dat niet met lege handen. Het Reukwerkaltaar dat voor het Voorhang naar het Heilige der Heilige stond, had vier horens op de hoeken.
In het Heilige der Heilige stond de Ark van het Verbond, een houten kist belegd met goud. Op de kist lag een houten deksel, ook met goud belegd, met daarop twee gouden beelden van engelen, Cherubs, die naar elkaar gericht met hun vleugelen over de kist gespreid geknield zaten, en waarvan de vleugeltoppen elkaar raakten. Tijdens de offerdienst van Jom Kipoer was JHWH aanwezig tussen deze Cherubs boven het Verzoendeksel.
In de Ark van het Verbond lagen de twee Stenen Tafelen met de Tien Woorden die Mozes van JWHW had gekregen, de Staf van Aäron die gebloeid had, en een gouden kruik met het Manna.
Het grootste deel van de Verzoening speelt zich af binnen de hierboven beschreven Tabernakel, een klein maar zeer belangrijk deel speelt zich af in de woestijn, op een onvruchtbare plek. In Leviticus 16 is te lezen, hoe en wat er gedaan moet worden door de Hogepriester op Grote Verzoendag. Daaruit blijkt dat het op Jom Kipoer niet over vergeving gaat, zoals soms wordt beweerd, maar over verzoening. Vertaald staat כיפור/kipoer voor ‘bedekking’, van de stam כפר/kafar (hij bedekte). Op de Ark van het Verbond in het Heilige der Heilige ligt de deksel die de naam Hakaperet draagt (Verzoendeksel), ook in het woord Hakaperet is de stam כפר/kafar terug te lezen. Verzoening betekent: bedekking van datgene dat de gezonde relatie heeft verstoord.
Verzoening is ook een beschermende bedekking, waardoor een nietig en zondig mens toch in de nabijheid van JHWH kan zijn. Zoals Mozes op de berg toen Hij in de nabijheid van JHWH mocht zijn. Daar werd hij beschermd door de כפי/kafei, de bedekkende holte van JHWH’s hand, ook in het woord כפי/kafei is de stam כפר/kafar terug te lezen. Op Grote Verzoendag staat de heiligheid van JHWH centraal, en de beschermde relatie tussen Hem en Israël.
Voorbereidingen
-
- Bij de ingang van de Tabernakel moest een wasgelegenheid staan voor de Hogepriester, waar hij zich moest wassen voordat hij het betrad
- Binnen het Heiligdom een wasgelegenheid voor de Hogepriester, voor na de Verzoening, een heilige plaats
- De Hogepriester koos:
- een jonge stier tot zondoffer
- een ram tot brandoffer
- Israël koos:
- twee geitenbokken tot zondoffer
- een ram tot brandoffer
- Bij de wasgelegenheid bij de ingang van de tent lag klaar:
- Linnen bovenkleed
- Linnen onderbroek
- Linnen gordel
- Linnen tulband
- Het Lot (גרל/Goral) was aanwezig, en
- Het gerei voor het slachten van zondoffer, brandoffer en zoenoffer, met
- Een vuurpan en reukspecerijen daarbij
- Een Bode stond klaar om één van de geitenbokken weg te brengen naar de woestijn
- Dienaren stonden klaar om de stoffelijke resten van de offerdieren weg te brengen en te verbranden
- Buiten de legerplaats stonden wasmogelijkheden klaar voor:
- De Bode, om zichzelf en zijn kleding bij terugkomst te kunnen wassen
- De Dienaren, om zichzelf en hun kleding te kunnen wassen
- (zonder dat mochten ze niet terugkomen in de legerplaats)
Grote Verzoendag van stap tot stap
De Hogepriester brengt alles in orde
- De offerdieren werden buiten bij de ingang van het de Tabernakel gebracht.
- Voordat de Hogepriester de Tabernakel binnenging legde hij zijn ambtskleding af
- hij waste zich in water
- trok de linnen onderbroek en het linnen bovenkleed aan,
- omgorde zich met de linnen gordel, en deed de linnen tulband op zijn hoofd
- Binnen de ingang van het Tabernakel nam de Hogepriester:
- de geitenbokken en de ram van Israël in ontvangst
- en de stier voor zijn eigen zonden, en zijn huis
- De Hogepriester stelde de twee geitenbokken vóór JHWH
- en wierp het Lot, waarmee de geitenbok voor JHWH aangewezen werd
- en wierp het Lot, waarmee de geitenbok voor Azazel aangewezen werd
- De geitenbok van Israël, die voor Azazel, bleef bij de ingang
- De geitenbok van Israël, voor JHWH, werd door de Hogepriester tot zondoffer bereid
Het eerste deel van de verzoening voor de Hogepriester en zijn huis
- De Hogepriester nam de stier tot zoenoffer voor hem en zijn huis en slachtte het
- De Hogepriester nam de vuurpan en vulde deze met gloeiende kolen, en bracht deze binnen het Heilige der Heilige voor de Ark van het Verbond
- De Hogepriester nam welriekend reukwerk in zijn handen en legde dat op de gloeiende kolen waardoor het Heilige der Heilige zich vulde met rook, zeker moest de Verzoekdeksel met rook worden bedekt (anders zou de Hogepriester sterven als JHWH zich zou tonen boven het Verzoendeksel)
- De Hogepriester nam het bloed van de stier en sprenkelde het op het Verzoendeksel om verzoening te doen voor zichzelf en zijn huis, vanwege hun onreinheden en ongerechtigheden, die aan hen kleefden vanwege hun zonden. (anders zou de Hogepriester sterven als JHWH zich zou tonen boven het Verzoendeksel)
- Vervolgens sprenkelde de Hogepriester het bloed van de stier tegen de voorzijde van het Verzoendeksel
- Vervolgens sprenkelde de Hogepriester het bloed van de stier met zijn vinger zeven maal op de grond, vóór de Ark van het Verbond
De eerste deel van de verzoening voor heel Israël
- De Hogepriester nam de geitenbok voor het zondoffer, voor Israël, en slachtte het
- De Hogepriester nam het bloed van de geitenbok en sprenkelde het op het Verzoendeksel, om verzoening te doen voor Israël, vanwege hun onreinheden en ongerechtigheden die aan hen kleefden vanwege hun zonden. (anders zou de Hogepriester sterven als JHWH zich zou tonen boven het Verzoendeksel)
- Vervolgens sprenkelde de Hogepriester het bloed van de geitenbok tegen de voorzijde van het Verzoendeksel
- Vervolgens sprenkelde de Hogepriester het bloed van de geitenbok met zijn vinger zeven maal op de grond, vóór de Ark van het Verbond
- Vervolgens nam de Hogepriester het bloed van stier&bok samen, om dit op de horens van het Reukwerkaltaar te smeren dat voor de ingang naar het Heilige der Heiligen stond, om het altaar daarmee verzoenen
- Vervolgens sprenkelde de Hogepriester het bloed van stier&bok met zijn vinger zeven maal op het Reukwerkaltaar om het te reinigen en te heiligen van de onreinheden van de Israëlieten
De belijdenis van de schuld die weggedragen moest worden
- Na dit te hebben beëindigd bracht de Hogepriester de levende geitenbok voor Azazel en legde zijn twee handen op de kop van bok en noemde
- Al het onrecht van Israël en zichzelf en zijn huis bij name (hier zouden de profeten een belangrijke stem in krijgen)
- als ook al waarin Israël, hijzelf en zijn huis ongehoorzaam waren geweest naar JHWH (hier heeft de Torah een belangrijke stem)
- als ook alles wat Israël in zonden had gedaan waarvan het geen weet (meer) had
- De geitenbok voor Azazel werd daarna overgedragen aan de Bode, die de bok naar een onvruchtbare plaats bracht in de woestijn, om het daar alleen te laten.
De reiniging van de Hogepriester na de eerste verzoening
- De Hogepriester trok bij de ingang van het Heiligdom zijn linnen kleding uit en liet ze daar liggen
- De Hogepriester waste zich in water, op een speciaal daarvoor ingerichte plaats, een heilige plaats
- De Hogepriester trok daar zijn normale ambtskleding weer aan en kwam van daaruit naar buiten
De tweede deel van de verzoening voor Israël en de Hogepriester en zijn huis
- De Hogepriester nam vervolgens:
- de ram voor zichzelf en zijn huis om dit te slachten als brandoffer, ongetwijfeld volgens de beschrijving in:
- Exodus 29:16 Gij zult de ram slachten en zijn bloed nemen en sprengen rondom op het altaar. 17 De ram zult gij in zijn delen verdelen, zijn ingewanden en onderschenkels wassen en op zijn delen en zijn kop leggen. 18 Dan zult gij de gehele ram op het altaar in rook doen opgaan; het is een brandoffer voor de HERE, met een liefelijke reuk; het is een vuuroffer voor de HERE.
- en Leviticus 1:11 Hij zal het aan de noordzijde van het altaar slachten voor het aangezicht des HEREN; [Aäron zal] het bloed rondom op het altaar sprengen. 12 Dan zal hij het in stukken verdelen, en de priester zal die, met de kop en het vet, schikken op het hout dat op het vuur op het altaar ligt. 13 De ingewanden en onderschenkels zal hij met water wassen en de priester zal alles brengen en het in rook doen opgaan op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de HERE. (NBG51)
- daarna de de ram voor Israël om dit te slachten als brandoffer, op dezelfde wijze als hierboven
- Beide om verzoening te doen voor zichzelf en voor Israël
- de ram voor zichzelf en zijn huis om dit te slachten als brandoffer, ongetwijfeld volgens de beschrijving in:
- De Hogepriester nam:
-
- het vet van het zondoffer (stier en geitenbok), om dit op het altaar in rook te doen laten opgaan
- de resten van de stier en de geitenbok, hun vlees, vel en mest liet de Hogepriester verbranden door Dienaren die daarvoor gereed stonden
- het overgebleven bloed, en goot het uit aan de voet van het Altaar volgens Lev.4:7,18,25,30,34 en 8:15
-
De reiniging van de Bode en de Dienaren
- Degenen die de resten hebben verbrand van de offerdieren moesten buiten de legerplaats zichzelf en hun kleren wassen, en moesten daarna terugkeren in de legerplaats.
- De Bode die de geitenbok voor Azazel heeft weggebracht moest buiten de legerplaats zichzelf en zijn kleren wassen, en moest daarna terugkeren in de legerplaats.
Daarna was de dienst tot verzoening pas beëindigd.
Betekenis
Grote Verzoendag benadrukt het contrast tussen 1. de heiligheid van JHWH – en – 2. de vuiligheid van het verontreinigde land en Heiligdom, door het volk Israël bewerkt, vanwege hun zonden. Tijdens Grote Verzoendag bedekt JHWH de vervuiling die deze schuldenlast met zich mee heeft gebracht, en wordt de weg van mens naar JHWH weer begaanbaar.
De schuld als gevolg van zonden laat een schuldeis bestaan. Israël als volk, alsook op de Hogepriester hebben vanuit de Torah uitgebreide mogelijkheden om schuldenvrij te leven naar de medemens. Tegenover de heiligheid van JHWH bestaat een schuld die niet kan worden weggedaan middels enige offerdienst. Als dat zo was geweest, dan had de offerdienst de toegang tot het Paradijs wederom geopend, en dat is niet gebeurd. Om toch de tijdelijke toegang van Israël tot JHWH mogelijk te houden, voorziet Grote Verzoendag in een tijdelijke bedekking van deze schuldenlast tegenover JHWH. Hierbij is frequente reiniging en heiliging een terugkerend gebod in de Torah.
De claim en Azazel
Adam en Eva zondigde; de aarde keerde zich tegen hen met doornen, distels, geboortepijnen en dood. Kaïn doodde zijn broertje en JHWH zei tegen Kaïn: het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem (Gn 4:10). JHWH zei tegen Israël: Neemt u ervoor in acht, dat uw hart zich niet laat verlokken, zodat gij afwijkt, andere goden dient en u voor hen nederbuigt. Dan zou de toorn des HEREN tegen u ontbranden en Hij zou de hemel toesluiten, zodat er geen regen komt, de bodem zijn opbrengst niet geeft en gij weldra te gronde gaat in het goede land, dat de HERE u geven zal (Deut.11:16-17).
Op zondeschuld volgt automatische een claim, een schuldeis, een consequentie, een vloek, die de zegen wegneemt die volgt op gehoorzaamheid naar JHWH, en de weg naar JHWH blokkeert.
Die zegen van JWHW is zeer kwetsbaar. Er is macht gegeven door JHWH aan Azazel om de zegen weg te nemen als aan JHWH’s voorwaarden niet is voldaan. Slechts de gehele dienst van de Grote Verzoendag, inclusief het “zwijggeld” van de geitenbok voor Azazel, neemt de vloek op de zonden vanuit de schepping tijdelijk weg.
Azazel heeft van JHWH de autoriteit gekregen om de zegen weg te nemen. Maar Azazel zal niets doen als aan JHWH’s voorwaarden is voldaan. Azazel is dus geen demon zoals sommige rabbijnen en theologen menen; maar een geestelijke macht die door JHWH zelf is aangesteld om recht en heiligheid te bewaken, en op te treden tegen onrecht, onreinheid en onheiligheid. Azazel is de geestelijke belichaming van de toorn van JHWH die zich laat gelden vanuit de schepping.
Vervolg
Er is een vervolg op de Grote Verzoendag gekomen, die de vloek stilt en de zegen zeker stelt. Een vervolg dat zelfs de schuld op de zonden wegneemt, en niet alleen de verontreiniging. Een vervolg waarin volkomen verzoening teweeg is gebracht tussen de mens en JHWH. Dat vervolg is het geheim van de volbrachte offerdienst van Yeshua HaMashiach ofwel Jezus de Messias/Christus/Gezalfde. Daarmee wordt de hele heilsgeschiedenis in de Tenach duidelijk, daarmee wordt de gehele eis van de Torah vervuld, daarmee wordt elke schuldeis en verontreiniging of ontheiliging weggedaan.
Hoe? Door geloof in de genade van JHWH die zichzelf heeft voorzien van een offer, zoals Hij op Moria voorzegde door te stellen: JHWH Jireh! Yeshua=JHWH REDT
Want Jezus/Yeshua heeft de hele offerdienst eens en voor altijd volbracht. Lees de evangeliën van de Joden Mattheüs, Marcus en Johannes. (En ook Lucas kan wel eens een Jood zijn geweest).