In dit deel sta ik stil bij een gezond Bijbels Godsbeeld. In deel 3 zal ik stilstaan bij de hemelse gewesten, in deel 4 bij de teksten die voor alverzoeningsleer bepalend zijn, en in deel 5 bij de gelijkenis van de schapen en de bokken uit Matt.25:31-46 waar alverzoeningsleer op vastloopt. Aan het einde van deel 5 wordt de conclusie gegeven als reactie op de standpunten van alverzoeningsleer .
Wie of wat is (een) God?
Een god wordt god door degene die aanbidt. Zo kan een totempaal, een geest, en zelfs een mens als god worden aanbeden. Een god kenmerkt zich ook door de macht die eraan wordt toegekend. Onbewust kunnen mensen ook iets of iemand aanbidden, en ervan afhankelijk zijn. Zo werd door de Nazi’s niet Hitler maar zijn ideologie aanbeden. Cultuur, ideologie en zelfs kerkelijke dogma’s kunnen fungeren als een god, machtig zijn als een god. Geestelijk gezien verbinden machten zich aan dat wat mensen aanbidden, om zo macht en grip te krijgen op mensen. Door mensen aangestelde goden hebben mensen nodig om ze te beschermen, en om mensen afhankelijk te maken van deze goden. Geestelijke machten die niet bij Jezus horen zijn eisend en zullen manipuleren om hun macht in stand te houden over cultuur, ideologie en zelfs kerkelijke dogma’s. Ze doen er alles aan om mensen af te houden van een gezonde geestelijke cultuur en gezond geestelijk denken.
De God van Israël is anders. Die God heeft zichzelf aan Israël laten kennen en gezegd hun God te willen zijn. Behalve dat Hij zichzelf geeft en mensen laat kiezen, geeft Hij ook de oplossing om los te komen van andere machten. Waarom? Omdat God, de schepper van hemelen en aarde, een universeel reddingsplan heeft, eeuwig leven wil geven en mensen vrij wil maken van het kwaad. Daarvoor heeft Hij de mens een wil gegeven om te kiezen voor of tegen tegen het kwaad, en om aan te sluiten bij Gods universele reddingsplan.
Uit zoveel mogelijke mensen koos God de man Abraham, om zijn nageslacht een centrale rol te laten spelen in Zijn universele reddingsplan. Abraham zei ‘ja’ door te gaan waar God hem zond (Gen.12:4), en ook zijn nageslacht Israël zei ‘ja’ (Exod.24:7) Zo maakte de Schepper zichzelf tot God van Israël. Israël heeft God niet altijd als God geëerd en heeft andere goden aangehangen. Maar het geduldige en genadige karakter van God geeft mensen telkens nieuwe kansen in dit leven.
Wie is die God van Israël?
In de Bijbelse geschiedenis liet God zich aan- of door mensen kennen, daarom weten we ongeveer wie God is. God liet door Mozes opschrijven dat Hij in zijn God-zijn een eenheid is (Deut.6:4). Door het Oude Testament liet God zich kennen in de eenheid van een Vader en een Zoon (Psalm.2:12, Spr.30:4).
De Vader is de bron van Licht en Leven, Hij heeft de Zoon voortgebracht. De Zoon handelt als sprekende kracht namens de Vader en is de degene door wie alles geschapen is (Joh.1:1-3). In Bijbelse termen is de Vader gekend als JHWH Tseva’oot (Heer der Heerscharen) en de Zoon als Mal’ach JHWH, Engel des Heren of letterlijk vertaald: Boodschapper JHWH. “Zo spreekt JHWH” wordt door zowel de Zoon als de Vader gezegd en in eenheid verklaren ze de God van Israël te zijn, in die eenheidsnaam JHWH.
In die eenheid spraken ze: laat Ons mensen maken. De God van Israël schiep de hemelen en de aarde, en een hof met daarin een boom van kennis van goed en kwaad. De mens werd in die hof geplaatst maar had geen flauw benul van kwaad. Kwaad had nog geen ingang gevonden in schepping, tot de keuze van Adam en Eva om dat te doen wat God gezegd had dat het verregaande consequenties zou hebben, te eten van de vrucht van de boom van boom van kennis van goed en kwaad.
Wist God dat dit ging gebeuren? Ja! Want God had in Eva een kwetsbaarheid gelegd waardoor ze verleid kon worden. Satan’s karakter is altijd gericht op het kwetsbare, om dat ten val te brengen. De mensenziel werd zo slaaf van het kwaad, en losgemaakt van de Schepper. Door een mens kwam de zondeval, maar zoals God beloofde aan Eva, zou ook door een mens de overwinning over het kwaad komen.
Licht en duisternis
De eerste scheppingsdaad van de God van Israël was het scheiden van Licht en duisternis. De laatste daad aan deze schepping zal niet anders zijn dan het scheiden van Licht en duisternis. God de Vader heeft besloten om tussen die eerste scheppingsdaad, en die laatste daad, het kwaad gevangen te nemen omdat het kwaad niet anders kon dan zijn klauwen te zetten in het kwetsbare leven dat God heeft geschapen.
Eerst is het kwaad gevangen in de engel satan die voor het kwaad boog, daarna in de mens die voor de verleiding van het kwaad boog, en vervolgens in de hele schepping die onder de verleiding van het kwaad zucht en kreunt, in als haar delen. Iedereen zal moeten kiezen tussen licht en duisternis.
God heeft satan het idee gegeven dat hij macht kreeg door schuld op mensen te leggen richting God. Satan wist dat de mens daarmee gescheiden zou worden van God en Leven, en door God geoordeeld moest worden. Maar het destructieve karakter van het kwaad kon niet anders, en God maakte daar gebruik van.
God had een tijdelijke en tijdloze oplossing. De tijdelijke oplossing was “leven voor leven”. De mens die gezondigd heeft heeft geen recht op relatie met God, is verwijderd van de bron van Leven. Maar wanneer iemand spijt heeft en er met leven wordt betaald is toenadering tot God weer mogelijk. Dit laat een rechtvaardig en genadig God zien. Dit offerplan waarin het leven van dieren de plaats in moest nemen voor het leven van mensen moest dan wel volgens Gods rechtvaardigheid geschieden. Het moest in geloof en onder spijt, een vrijwillige offergave betreffen dat zoveel moest kosten als dat iemand kon opbrengen. In deel 3 daarover meer.
De oplossing
Waar satan niet op had gehoopt, was een tijdloze oplossing. Dat er een leven geboren zou worden dat meer waard was dan de hele schepping, want dat leven zou wel eens en voor altijd de schuld weg kunnen nemen, en kunnen herstellen wat eens fout ging bij Adam en Eva.
Jezus was een mens, uit een moeder die van Godswege bevrucht was. Jezus’ Geest was van de conceptie af aan niemand anders dan diegene die in het OT bekend stond als de Engel des Heren (Mal’ach JHWH). Ieder die Jezus ontmoette, die ontmoette JHWH in eenheid met Zijn Vader. Deze Godszoon was in Zijn menszijn meer waard dan de hele schepping. Jezus was een nieuwe schuldloze schepping van de Vader, naar Zijn beeld. Satan probeerde natuurlijk al snel Jezus te verleiden om ook naar hem te luisteren (Matt.4). Wat bij Eva lukte, dat lukte bij Jezus niet. JHWH woonde in Jezus en heeft deze Mensenzoon door het leven naar het kruis geleid, om daar als offer geslacht te worden.
Eén Leven dat als offer genoeg was om alles schuld van alle levens weg te nemen, dat was Jezus, die zonder zonde was (2Kor.5:21, 1Petr.2:22, 1Joh.3:5). Omdat Jezus door Zijn Vader zelf als offer is gebracht gelden ook Gods regels: geloof en onder spijt, een vrijwillige offergave dat zoveel kost als je kunt opbrengen; en dat is je eigen leven teruggeven aan God, voor 100%. Geloof en belijden dat Jezus als offer leed en stierf om jouw schuld, zijn de voorwaarde om vergeven, verzoend en gereinigd te worden van schuld. In dit geloof leven en sterven, daarin ligt het geheim van een tijdloze oplossing, en daarin ligt de openbaring van een genadig en liefdevol God die niet wil dat iemand verloren gaat. Christenen en Joden worden vervolgd in heel de geschiedenis omdat satan laaiend is dat zijn “eigendommen” weer in handen (zullen) komen van God. Maar ook door de haat tegen wat God toebehoort scheidt Hij Licht en duisternis.
God heeft dit leven aangewezen om de mens de mogelijkheid te geven te kiezen tussen licht en duisternis, Hij heeft de mens daarom uniek gemaakt als geestelijk wezen dat kan kiezen. En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel (Hebr.9:27). God is bovenal de dirigent die mensen de kans geeft om te kiezen.
Wellicht denk je “maar hoe zit het dan met mensen die wel goed leefden maar nooit van Jezus hebben gehoord?”. De rechtvaardigheid van God ga ik in het volgende deel behandelen, het deel waar ook het dodenrijk aan bod komt, maar ook de mens naar geest, ziel en lichaam.