Hebreeuws en Grieks
In het Jodendom worden de torahrollen die in de synagoge gebruikt worden nog steeds met de hand overgeschreven. Je kunt niet zo maar schrijver worden, er zijn strenge regels om fouten te voorkomen, iedere punt en komma moet kloppen. Schrijvers worden ook Seforim (tellers) genoemd, omdat ze ook iedere letter en leesteken moeten tellen. Daarom kunnen we er vanuit gaan dat de Hebreeuwse tekst na tweeduizend jaar nagenoeg ongewijzigd is, al zijn er door Masoreten wel leestekens aan toegevoegd, en die leestekens bepalen wel wat de interpretatie is van de tekst, en daar gaat het in dit artikel met name over.
Voor het Grieks was dit anders. De Griekse taal ontwikkelde zich in bijna 2000 jaar van 4e eeuw v.Chr. tot de 16e eeuw van onze jaartelling. Het Grieks van nu is totaal anders als het Koine Grieks van toen. Het Bijbels Hebreeuws daarentegen is ruim tweeduizend jaar hetzelfde gebleven omdat het geen spreektaal was. Bij het overschrijven van de Griekse tekst zijn vanwege de taalontwikkeling grammaticale aanpassingen gemaakt, bewust en onbewust, of gewoon omdat het moest kloppen voor de lezer.
Voor de Griekse “grondtekst” van Nieuwe Testament was er geen controle zoals in het Jodendom. Al vanaf het begin van de kerk werden teksten overgeschreven in het hele gebied rond de Middellandse zee, veelal in het enthousiasme om het evangelie door te geven. Daarbij werden door verschillende schrijvers ook kanttekening bij teksten geplaatst. Er zijn bij het overschrijven ook kanttekeningen meegenomen door de volgende schrijver en zo onderdeel geworden van een evangelie of van brieven1.
Brieven
Paulus moedigde christenen aan om zijn brieven over te schrijven om in andere gemeenten gebruikt te kunnen worden (Kol.4:6), maar in de eerste brief aan de Korintiërs noemt Paulus nog een brief (1Kor.5:9) waarin een situatie besproken werd, een brief die niet bewaard is gebleven. We missen dus ook teksten, waardoor we niet altijd een duidelijk beeld hebben over wat Paulus bedoelde.
Evangeliën
Het Marcus-evangelie is tussen 50-70AD geschreven en is daarmee het oudst. Er is geen enkel fragment van die tijd bewaard gebleven. Het oudst gevonden stukje tekst uit dit evangelie, met de code P45, dateert van het jaar 220,. Dit bestaat uit niet meer dan acht hoofdstukken, niet onbeschadigd. Een jonger exemplaar van dit evangelie komt van ongeveer 100 jaar later en laat al verschillen zien t.o.v. P45.
Het oudste fragment van het evangelie Johannesevangelie is gedateerd op 100-120AD. Dit stukje perkament is niet groter dan een creditcard, meer is er niet over van het “origineel”.
Bijbeloverschrijvers in de kerk
De oudste (bijna) complete Griekse Bijbel (Canon) wordt bewaard in het Vaticaan. Dit is de Codex Vaticanus uit 325AD. De schrijver daarvan wordt Scriba B genoemd. Hij/zij bleek zeer nauwkeurig te zijn geweest. Een aantal van de fragmenten die Scriba B heeft overgeschreven zijn bewaard en uit onderzoek is gebleken dat er nagenoeg geen “fouten” zijn gemaakt bij het overschrijven. Zo weten we bijna zeker wat in de oudere brieven en fragmenten heeft gestaan, die misschien al honderd jaar ouder waren.
In die ouder teksten zijn ongeveer 120 markeringen aangetroffen die aangaven dat een gedeelte uit de tekst toen als niet-origineel werd beschouwd; een aanvulling door waarschijnlijk een overschrijver.
Scriba B heeft die markeringen overgenomen waardoor we 1900 jaar later weten dat er tekstuele aanpassingen werden gemaakt bij het overschrijven, of dat er iets aan de tekst werd toegevoegd om b.v. iets te verduidelijken. Zo is 1Kor.14:34-35 in 325 al aangemerkt als mogelijk niet van Paulus; een toevoeging die kennelijk een mening vertegenwoordigde.
Teksten die in de vroege kerk als “toevoegingen” bekend stonden zijn de Codex Vaticaans gemarkeerd met twee puntjes in de kantlijn (zie afbeelding), en de tekst sprong in naar rechts met een liggend streepje voor de text. (zie voor de publicatie met afbeeldingen van het onderzoek op Cambridge University Press).

Wanneer 1Kor.14:34-35 wordt weggelaten blijkt de overige tekst binnen de context te blijven van wat Paulus besprak. Het is onmogelijk dat Paulus een paar hoofdstukken eerder vrouwen toestond om te bidden en te profeteren om vervolgens een paar hoofdstukken later hen weer te laten zwijgen. De vroege overschrijvers hadden dit gedeelte terecht als een vreemd intermezzo aangemerkt.
Met name doordat de kerk de geschreven Bijbel als onfeilbaar woord van God heeft verheven, durfde en durft de kerk niet te erkennen wat de eerste christenen wel deden. Als dit gedeelte als niet origineel van Paulus wordt aanvaard heeft dat grote impact op de positie van vrouwen in de gemeente. Kunnen wij net als de eerste christenen voor 325AD accepteren dat bepaalde teksten niet origineel zijn, of komt dat slecht uit?
Wat is een grondtekst?
Een grondtekst is een samenvoeging van verzamelde boeken, fragmenten, brieven of evangeliën. De oudste complete Hebreeuwse Bijbel dateert van het jaar 1010 nChr. De meeste moderne vertalingen zijn hierop gebaseerd. Maar er zijn duizenden fragmenten die veel ouder zijn tot de 6e eeuw vChr. Joodse geleerden, Masoreten ofwel Meesters van Traditie (בַּעֲלֵי הַמָּסוֹרָה), hebben tussen 800-1000 nChr de Hebreeuwse tekst geconserveerd en voorzien van leestekens. Daarbij maakte ze ook gebruik van het Griekse OT dat dateerde uit de 2e eeuw vChr. De Hebreeuwse tekst is daarmee een nauwkeurig overgeleverd boek te noemen. Dit ook vanwege de discipline en strikte regels die golden voor een overschrijver en zijn werk. Toch hebben deze Masoreten, en ook Joodse geleerden uit latere eeuwen een anti-christelijke invloed gehad op de tekst en het gebruik ervan.
Drie voorbeelden:
- Tijdens de vroege Middeleeuwen hebben rabbijnen de lezing van Jesaja 53 uit de synagoge verbannen, omdat het teveel naar Jezus verwees, wat ook geld voor het volgende voorbeeld;
- Psalm 22, het Messiaans Psalm waar Jezus de woorden uit vers 2 haalde: “Mijn God, mijn God, waarom heeft U mij verlaten…”. In dit Psalm, in vers 16, hebben de Masoreten een letter veranderd waardoor er kwam te staan: “als een leeuw (כָּ֝אֲרִ֗י) zijn mijn handen en voeten”2, terwijl veel oudere fragmenten, die van de Dode zeerollen, laten zien dat er stond “doorboort hebben ze mijn handen en voeten” ((כָּ֝אֲרִ֗ו יָדַ֥י וְרַגְלָֽי. Wat veel moderne Bijbelvertalers gelukkig hebben overgenomen.
- In Zacharia 12:10 staat: Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken – Ook mogelijk is de vertaling: ‘Ze zullen naar mij kijken, die ze hebben doorstoken’,. De Joods-Engelse vertaling van die tekst zegt: ‘and they shall look unto Me because they have thrust him through‘, waarmee je vrij vertaald veel kanten op kan. Maar ze hebben in het tweede deel MIJ weggelaten en HIM ervoor in de plaats hebben gesteld. Ook deze tekst is Messiaans en wijst naar Jezus. Zo proberen de Joodse geleerden al 2000 jaar enige associatie met Jezus te voorkomen. Er is anno 2025 wel verandering merkbaar, maar het blijft gevoelig.
Internationaal onderzoek van het NT
Van het NT zijn er ongeveer 5500 Griekse manuscripten gevonden, gedeelten of hele boeken. Daarvan is 94% gedateerd van na de 9e eeuw. Van deze 5500 gevonden manuscripten zijn ondertussen meer dan 400.000 verschillen geregistreerd, variërend van kleine grammaticale aanpassingen om het Grieks correct te laten zijn, tot meerdere verzen die in oudere manuscripten niet voorkwamen en plots verschijnen in een tekst.
In Duitsland staat het internationaal onderzoekcentrum voor de Griekse grondtekst, het Münster Institute. De algemene taak van het Munster-instistuut is: “onderzoek naar de tekst-geschiedenis van het Griekse Nieuwe Testament en het reconstrueren van haar eigenlijke (grond)tekst” Niet alleen Griekse manuscripten worden onderzocht, maar ook die in Latijn, Syrisch, Byzantijns, of boeken van de Alexandrijnse- en Antiocheense school, etc… Met als doel zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te komen. Bij nieuwe vondsten worden alle ouden uit de kast gehaald om de betrouwbaarste fragmenten over te houden. Het Münster Institute geeft zo nu en dan een nieuw Grieks NT uit, telkens wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn geweest dat eerdere aannames niet klopte. Deze Nestle-Aland uitgave van het NT is de internationale standaard voor de Griekse tekst. De laatste uitgave, de 28th Revised Edition, en dateert van 2012.
Nestle-Aland geeft naast het NT ook een bijzonder werk uit, het z.g.n. Novum Testamentum Graece, xxth Edition: Critical Apparatus. Iedere verwijzing naar een perkament in het Griekse NT wordt daarin behandeld, en is voor de lezer iedere keuze voor een bepaald fragment verduidelijkt.
De NBG51 vertalers maakte gebruik van de Alexandrijnse tekst, de oudste en best bewaarde tekst van het NT. Nestle Aland heeft ook deze tekst als meest betrouwbare aangeduid en als basistekst gebruikt om mee te beginnen.
Naast de Alexandrijnse tekst bestaat de Textus Receptus (1516). Deze Griekse tekst heeft een bijzondere geschiedenis en wordt door het Münster Institute gezien als niet volkomen betrouwbaar, verder daarover meer.
HSV en de Textus Receptus
Het is bijzonder dat de Textus Receptus van Desiderius Erasmus, een liberale humanist en kerkcriticus, door de Synode van Dordrecht werd uitgekozen als grondtekst voor De Statenvertaling. Ook de vertalers van de Herziene Statenvertaling zijn daarop niet teruggekomen. De Herziene Statenvertaling laat namelijk veel gevonden oudere manuscripten links liggen en houdt vast aan veel jongere bijbelteksten die soms een andere inhoud laten zien.
De Textus Receptus is 500 jaar oud, en in de ruim 150 jaar na het verschijnen van de eerste uitgave in 1516 zijn er minimale aanpassingen gedaan, daarna niet meer.
Erasmus had voor zijn eerste uitgave slechts 6 manuscripten in het Grieks, allemaal van na de 12e eeuw. Erasmus moest bij gebrek aan Griekse manuscripten heel de Openbaring aan Johannes vanuit het Latijn terugvertalen naar het Grieks, waarna het door de Synode van Dordrecht weer verder vertaald is naar het Nederlands. Natuurlijk is het, achteraf gezien, een ongelooflijk knap werk, maar eerlijkheid gebiedt te erkennen dat er daardoor beperkingen zijn in de vertalingen.
Leggen we de Nestle Aland en de Textus Receptus naast elkaar, dan kunnen we tegelijk ook over een wonder spreken en toegeven dat Disoderimus Erasmus een bijzonder gave had. De verschillen vallen in het niet bij de vele overeenkomsten. En ook de Statenvertaling heeft een bijzondere plek, want door de keuze om het vooral een woord voor woord vertaling te laten zijn, is geprobeerd interpretaties achterwege te laten, al is dat door tal van invloeden niet altijd mogelijk gebleken. En misen de Statenvertaling en de HSV de toets van het voortschrijdend inzicht op basis van oudere manuscripten.
Als je dit weet, en je meent met de Herziene Statenvertaling in de hand het onfeilbare woord van God in handen te hebben, dat is dat een gevaarlijk statement. Deze stelligheid beperkt niet alleen je eigen geestelijk leven, maar vooral Gods Heilige Geest, die niet kan zeggen wat er meer staat dan een vertaler meent en de gelovige leest. Jezus sprak woorden in Johannes 6, waarvan de ene helft het niet snapte, het harde woorden vonden en wegliepen, terwijl de discipelen, diezelfde woorden hoorden, woorden van leven hoorden. Je hoort wat je wilt horen, en je leest wat je wilt lezen, of de Heilige Geest laat je nieuwe dingen zien. En dan moet ik eerlijk zijn en erkennen dat het vaak niet uit maakt of er nu een Nestle Aland of Textus Receptus aan ten grondslag ligt, een NBG, NBV of HSV.
Twee simpele maar scherpe voorbeelden:
- Het Griekse baptizoo wordt vertaald met doop, en de gemiddelde Gereformeerde gelovige heeft dan een besprenkeld kind voor ogen.
Maar baptizoo betekent onderdompelen. Veel kerkmensen met gereformeerde achtergrond willen daar liever niet over praten. Zo probeerde ik een gesprek te voeren en kreeg te horen “we hebben het altijd zo gedaan”. Maar hoort hier niet de vraag te zijn: wat leert dan de Bijbel eigenlijk? I.p.v. wat leert ons de kerk?
Het lijkt erop dat protestanten in hun genen nog Rooms zijn en liever vasthouden aan de traditie dan aan het Levende Woord. - In Openbaring 1 is door de HSV vertalers gekozen voor de woorden: Johannes was in de Geest “op de dag des Heeren”.
Wat is de dag des Heeren?
Hierdoor is deze tekst vaak uitgelegd als: dat Johannes op zondag in de Geest was. In het Grieks staat “IN de dag van de Heer”, een begrip dat al vanaf het OT de eindtijd aangeeft en geen zondag, want zo wordt de en-datief uitgelegd in het Grieks. Een vertaling kan je op een verkeerd been zetten.
Wat vertalers en lezers beïnvloeden kan
Uit welke kerk kwamen de vertalers en welke dogmatische voorkeuren werden door hen meegenomen in de vertaling. De SV-vertalers waren aan het werk in de vroege 17e eeuw kort na de reformatie, in een anti-Roomse-, anti doperse-, anti-Lutherse- en Calvinistisch dogmatisch gevormde kerk. In een tijd van armoede en grote verschillen tussen heren en knechten, een tijd van de pest waar het gros analfabeet was, een tijd waar weinig pluriformiteit was en de gewone mens niet het lef of de mogelijkheid had om de theologische geschoolde heren te bevragen. Het was een tijd waar vrouwen alleen het aanrecht tot hun recht hadden, waar de Staat de vertaling bekostigde, en ga zo maar door. En misschien wel de allerbelangrijkste: waar men nauwelijks bewust was van de Heilige Geest en hoe Hij werken kan op geloof zoals in de eerste kerk heel gewoon was. Dit doet iets met de vertalers, dat doet iets met de vertaling.
In de nieuwste eenvoudige vertalingen hebben “vertalers” veel geestelijke diepten wegvertaald en woorden versimpeld om het leesbaar te maken. Liederen en liedteksten van toen en nu hebben ook veel invloed op het verstaan van de Bijbel.
Door ‘u’ en ‘uw’ en ‘gij’ te gebruiken in vertalingen i.p.v. de voornaamwoorden zoals die in de grondteksten staan valt het verschil weg tussen enkelvoud en meervoud. Wordt ‘ik’ aangesproken of wordt de gemeente aangesproken? Niet onbelangrijk! Redenen te meer om bij iedere tekst in de Bijbel de volgende vragen te blijven stellen:
- wat is de achterliggende culturele omstandigheid waarin het geschreven is?
- roept de grondtekst geen vragen op?
- wat is de kerkelijke context waarin het vertaald is?
- baseren we onze mening op wat anderen hebben gezegd?
- zijn we bang om een geestelijk objectief standpunt in te nemen dat afwijkt van de traditie?
- wat wil de Heilige Geest tegen mij persoonlijk zeggen door deze tekst?